dinsdag 5 november 2013

De persman

Mijn station.

"Tussen Leiden en Den Haag rijden geen treinen vanwege een aanrijding met een persoon."
Ik leun tegen een bloembak op het perron en staar voor me uit. Normaal gesproken trek ik me niet zoveel aan van dit soort mededelingen; normaal gesproken doe ik net als de tientallen gestrande reizigers rondom mij. Geërgerd het hoofd schudden, het thuisfront opbellen: "Er is er weer ééntje voor de trein gesprongen. Waarom net nu? Heb ik weer. Net nu ik op tijd moet zijn voor mijn sollicitatiegesprek/een tentamen/de bruiloft van mijn beste vriendin. Zo asociaal."

Vandaag, echter, blijft de koele stem van de omroepster hangen. Het is een rare dag. Vanochtend werd ik veel te vroeg wakker. Drie smsjes van de overheid: 'Uw telefoon is aangesloten op het NL-Alert'. Ik kon me niet herinneren dat ik me daar ooit voor opgegeven had, en schrok er van. Buiten ging, later, het maandelijkse luchtalarm. Een vliegtuig vloog over met zwaar ronkende motoren. Regen en wind speelden tikkertje; mensen waren dik ingepakt en joegen door de kou.

Ineens kan ik me goed voorstellen dat iemand vandaag zelfmoord plegen wil. De troosteloosheid valt als een deken over me heen. Niemand op het perron kijkt vrolijk. Als ik zou moeten raden wie het volgende slachtoffer zou zijn, zou het nog moeilijk worden.

Ik vraag me af hoe dat gaat. Je staat op. Je kijkt op je mobiel, en ziet de berichten van NL-Alert. Misschien is dat het zetje wel, misschien denk je: ze kennen mijn nummer, ze weten waar ik ben. Buiten is het nat, koud. Of was het dat altijd al?

Het is raar dat je nooit iemand ziet, die op het perron staat te wachten op "de" trein; de allerlaatste trein die hij ooit nemen zal. Nooit staat er iemand ongeduldig te wiebelen op de rand; nooit rent er iemand hard langs om zich voor de intercity van 11:17 te werpen. 
Natuurlijk zijn er mensen die dit wel zien, die wèl getuige zijn van zo'n zelfmoordactie. Maar net als de springer blijven ze abstracte personen, schaduwen, figuranten. Je kent ze niet, je bent ze niet en je ziet ze niet. Slechts af en toe hoor je er van; van iemand die in "de" trein zat; van iemand, die iemand kende die gesprongen is. Maar het hoort niet. Het klopt niet. Het blijft ver weg.

Ding dong, doen de luidsprekers op het perron weer. "Er zijn zakkenrollers actief. Let goed
Zelfs hier heeft hij geen uiterlijk.
op uw eigendommen." 
Wat naar van zo'n ventje, denk ik, om op dit moment te gaan rollen. Ik kijk om me heen of ik hem zien kan, maar besef me meteen dat de zakkenroller net zo iemand is als de springer: hij bestaat, maar je ziet hem zelden. Je hebt geen idee waar je moet beginnen met zoeken. Hij heeft geen uniform, geen naamplaatje. Af en toe duikt hij op in de omroepberichten op het station. Dat is het.

Er zijn meer mensen zoals hij. Je hebt de bushokjessloper. De grafittispuiter. Je hebt degenen die hun hond midden op straat laten schijten. En rampslachtoffers, die heb je ook. Je hoort over ze, je ziet hun sporen, maar bijna niemand kent ze.

Soms betrap je ze, de abstracte figuranten. Eens keek ik uit het tramraampje, en zag een hippe gozer doelbewust op een lantaarnpaal af lopen. Hij wreef met zijn mouw de regen weg, en drukte een sticker op het ijzer. Hij was: de stickerplakker. Hij deed het met zoveel bravoure, dat ik me afvroeg of niet meer mensen hem hadden gezien. Maar ik leek de enige te zijn. Ik was getuige van iets waar ik nooit getuige van ben. Je ziet de stickers vaak genoeg, maar je hebt het idee dat ze zomaar verschijnen; je denkt er nooit over na dat er een plakker achter moet hebben gezeten. En zo gewoon, zo alledaags als die jongen was! Een kleine twist of fate, en hij had net zo goed een springer kunnen zijn.

"Hallo! Meneer!"
Ding dong. Dezelfde mededeling als eerst. De vrouw achter de microfoon - weer zo'n figurante - spreekt nasaal. Haar 'persoon' klinkt als 'persman'. Dat haalt me uit mijn sombere gedachten. Ik zie nu iets heel anders voor me. Een NOS-man. Of nee, iemand van PowNews. Microfoon in de hand, camera er achter aan. Rennend naar de trein: "Meneer de conducteur, meneer de conducteur! Hallo! Hee, wat vindt u er nou van, dat er zoveel blaadjes op de rails liggen? Kunt u nu wel vertrekken? Hallo! Waarom rijdt u nu zo hard weg? Meneer de conducteur!" Ze springen op de rails, nog altijd schreeuwend.

BAM. De figurantenwereld in geslingerd.

Bijna word ik er vrolijk van.