zaterdag 31 maart 2012

Apparatuur-kuren

Ik ben ontzettend blij!
Mijn computer doet het weer. Hij leeft! Al sinds een week, dat wel, maar de blijdschap is er niet minder om. Hoewel ik moet zeggen dat het heerlijk is om een paar weken zónder beeldscherm te leven (zodat je eindelijk eens toekomt aan het lezen van een goed boek, het opruimen van je kamer of het huren van een film), is het heel prettig eindelijk weer achter mijn laptopje te kunnen zitten. Stukken beter dan de computers in de UB, of die van mijn ouders, waar ik elk moment achter vandaan gehaald kan worden door mijn Skyrim-spelende broer. 

www.foksuk.nl
Het is nog een wonder, dat mijn laptop het zo lang uitgehouden heeft. Ik kreeg het ding op mijn negentiende verjaardag, en sindsdien deed hij het prima. Pas in december kreeg hij de eerste klap te verduren: water over zijn toetsenbord. Amper twee maanden later kreeg hij de tweede klap, nu letterlijk. Ik gaf zijn harde schijf zo'n optater, dat ik hem gelijk naar de computerhemel zond. Een regelrechte apparatuur-mishandelaar, ben ik. Elektriciteit en ik gaan niet samen. (Een elektrische fiets zou helemaal uit den boze zijn...)

Gelukkig zijn er mensen om mij heen, die mijn misdaden jegens het computerdom weer recht kunnen (en willen) breien. Mensen die bereid zijn de sporen rondom mijn hardeschijfmoord uit te wissen. Ze bestaan! En dat ik op dit moment weer achter mijn toetsenbord kan zitten, is daar het harde bewijs van. 


Mijn onverwoestbare Samsung
Nu is het nog te hopen voor de rest van de elektrische apparaten op deze wereld, dat zij niet ten prooi zullen vallen aan mijn kuren. Mocht Apparatuur een volk zijn, ik zou de dictator zijn die genocide pleegde. De reden waarom ik geen dure Blackberry in mijn jaszak heb zitten, is niet alleen omdat ik arm ben, en zogenaamd alternatief: dat is omdat ik bang ben hem te vermoorden. Ik kan niet voor mezelf in staan als het om elektronica gaat. Sinds de zes jaar dat ik mobiel kan bellen (en dat is kort, voor een 21-jarige), heb ik bijna tien telefoontjes versleten. Dit is niet overdreven. Ze werden gestolen, vielen uit mijn handtasje, verzopen terwijl ik belde in de stromende regen, of hielden er gewoon plotseling mee op. Mijn huidige Samsung, een (moderne) kanjer van het kaliber Nokia 500, is vaker op de grond gevallen dan ik van mijn fiets. Hij doet het - even afkloppen - nog steeds.

Deels ontplofte waterkoker
Verder langs mijn elektronische moord & doodslag-annalen: MP3-spelers en iPods weigeren dienst, of vallen in de wc-pot. (Niet mijn schuld! Hoe kon ík nou weten, dat zo'n ding opeens toe wilde geven aan de macht van de zwaartekracht?) Ovens laten spontaan hun knoppen los als ik eraan zit. (Niet mijn schuld! Hoe kon ík nou weten, dat je de andere kant op moest draaien?) Waterkokers besluiten te ontploffen als ik in hun buurt kom. (Niet mijn schuld! Hoe kon ik nou weten, dat je er geen melk in moet opwarmen?) Dvd-spelers lopen vast, tv-schermen worden geel, audio-installaties blijven haken. Bij een Xbox of Playstation durf ik nauwelijks in de buurt te komen. (Daarbij: ik verlies toch altijd elk spelletje. Dat is weer een heel ander verhaal.)

Provosorisch hoesje voor de camera
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de digitale camera-drama's die mijn leven heeft gekend. Zwaartekracht bleek ook hier een lastige factor, net als het ontbreken van beschermende hoesjes, en het onstuimige gebruik van de apparatuur. (Ik wilde nou eenmaal foto's maken bij het zwembad.) 

Resultaat: mijn afgelopen verjaardagen was ik genoodzaakt om mijn ouders op pad te sturen, op zoek naar een betere camera, een nieuwe telefoon, of een hoesje voor de computer. En ik leer er niets van. Ik drink rustig mijn kopje thee als ik aan het typen ben, gebruik de waterkoker nog steeds voor warme melk, en heb geen polsbandje om mijn camera aan vast te houden. Het is dus wachten op een volgend ongeluk. Laten we hopen dat er niemand in de buurt is om te zien dat het allemaal mijn eigen schuld is; dan kan ik die afschuiven op die vermaledijde apparatuur zelf.

zaterdag 10 maart 2012

Pleidooi voor het alleen-zijn

Om deels verklaarbare, deels onverklaarbare redenen is het inmiddels meer dan een maand geleden dat ik mijn laatste blog schreef. Inmiddels heeft de lente zijn intrede gedaan, ben ik bijna klaar met mijn laatste semester, en heb ik een nieuw inzicht verworven. Hoewel...nieuw? Nee, zo nieuw is het niet. Het is een gedachte waar ik al jaren mee rondloop, al sinds ik klein was eigenlijk, maar die pas de laatste maanden vorm heeft aangenomen.
  
Ik vraag me al tijden af waarom mensen het zo lastig vinden om alleen te zijn. Het beeld dat velen van alleengaande, thuis zittende mensen hebben, is een beeld van ontevredenheid, eenzaamheid en teleurstelling in het leven. 

Het is iets van alle tijden. Ergens op je eentje zijn is gek, raar, of positief gezien: hoogst excentriek. De meerderheid van de personen op aarde lijkt altijd een sociale rush na te jagen. Veel vrienden hebben is belangrijk; het laat zien hoe leuk je wel niet bent, hoe bijzonder en hoe geliefd. Afzeggen voor een feestje of ander sociaal gebeuren is nooit handig: wie weet mis je wel een ontzettend leuke avond, waar iedereen nog tijden over meepraat! Misschien mis je wel de liefde van je leven! Excuses als "geen zin" tellen niet meer mee. Je moet dóórgaan, je moet laten zien hoe gezellig je het wel niet hebt. Je moet het leuk hebben. Je moet blijven dansen, feesten tot aan het (bittere?) einde - desnoods met behulp van een drugje hier of daar. Anders heb je gefaald, en anders heeft men medelijden met je.

Ik geef grif toe, dat dit geen originele gedachte is. Zelfs de ELLE besteedde laatst een artikel aan het 'Facebook'-fenomeen. Jongeren van tegenwoordig zijn hedonistisch en oppervlakkig, dat weten we nu wel, en helemaal waar is het niet. Ten eerste zijn er genoeg jonge mensen die wél iets diepzinnigs te melden hebben.  Ten tweede is zogenaamd 'oppervlakkig' sociaal contact natuurlijk iets wat al sinds het begin der tijden bestaat. Maar er zijn grenzen. (Zoals te zien bij Hi.)
Lonely Tree (dianthus.blogspot.com)

De keerzijde is namelijk, dat je nauwelijks meer alleen kunt zijn. Er is altijd wel wat te doen; sociale verplichtingen vliegen je om de oren. Het is lastig om je af te zonderen. En dat terwijl er heel wat te zeggen valt voor het 'einzelgängerdom'.

Misschien heb ik wel makkelijk praten; ik ben iemand die graag alleen is, mezelf goed bezig kan houden. Soms vind ik het prettig een hele dag - of hele dagen - niemand te spreken. In mijn eentje wandelen door de natuur, boodschappen doen, winkelen, koken of een film kijken: heerlijk. Daar is niets geks aan, en ik denk dat vele anderen zich precies zo voelen (ik ken zelf genoeg van deze anderen). Het is alleen jammer, dat er weinig aandacht aan wordt besteed. Voor iedereen is het goed om af en toe alleen te zijn. Je hoeft geen rigoureuze maatregelen te nemen; gewoon om de zoveel tijd een dagje 'vrijaf' nemen, niet reageren op smsjes. Zo cliché als het mag klinken, zo waar is het ook: je hebt dan eindelijk eens tijd om na te denken. 

Vandaar dat ik deze gedachte graag wil delen. Al sinds groep 3 - toen de kinderen op het schoolplein elke dag iemand uitzochten om bij te gaan spelen, terwijl ik thuis een boekje wilde lezen - spookt hij door mijn hoofd. Natuurlijk ben ik niet eenzaam, ik heb vrienden genoeg (en leuke ook!), maar ik ben af en toe wel alleen. Loners zijn niet per definitie anti-sociaal, of saai, of vervelend.  Het wordt tijd dat alleen-zijn net zo geaccepteerd wordt als samenzijn; dat mensen zich terug kunnen trekken zonder dat ze een smoesje of excuus te hoeven gebruiken. Laten we ons met zijn allen een hele dag afzonderen! Het is de moeite waard.