vrijdag 20 januari 2012

Een paar manieren om van je fiets te vallen

Er is niets handiger dan een fiets, helemaal als je in Nederland woont.
Toch heb ik er geen. Leiden is daarom een prettige stad voor mij, want bijna alles is op loopafstand. Er zitten trouwens een heleboel voordelen aan lopen.
-Je kan een paraplu vasthouden als het regent. En dan bedoel ik: goed vasthouden, zonder dat je alle kanten op geslingerd wordt, of niet kan zien waar je fietst, of je stuur niet goed kan vasthouden...etcetera.
-Je verdwaalt veel minder snel. (Alhoewel ik alsnog vaak verdwaal, zelfs wel eens in winkelstraten.)
-Je valt minder vaak.

Fietsen in de regen, altijd een feest (bron: www.fietsjunk.nl)



Het laatste is toch echt een grote verbetering in mijn leven. Nog steeds heb ik er een handje van om tegen deurposten, stoepranden of paaltjes aan te lopen, of te struikelen over een losliggende steen, maar dat is altijd duizendmaal beter te incasseren dan wanneer je van je fiets af valt. Als je ergens over struikelt, kun je dat nog altijd oplossen door te gaan rennen, zodat het lijkt alsof je het met opzet deed. Als je van je fiets af valt, ben je gewoon motorisch gestoord.


De laatste keer dat ik op een fiets zat, begin dit jaar, viel ik er gelijk ook weer vanaf. Nog op een bijzonder knullige manier ook.
We waren met de familie op Schiermonnikoog, en ik wilde graag een foto maken van een prachtig zwart paard in de wei. Nu houd ik niet zo van paarden - ze zijn nogal eng - dus ik probeerde tegelijkertijd een grote afstand te houden, mijn fiets tussen mijn benen te klemmen en mijn fototoestel uit het hoesje te halen. Helaas vielen de batterijen uit mijn camera zodra ik wilde afdrukken, waardoor ik genoodzaakt was te bukken om ze op te pakken. Dat ging niet goed. De fiets bukte met me mee en viel bovenop me. Nu lag ik bedolven door een hele hoop ijzer, smeer en vieze banden, platgedrukt in nat gras, met boven mij een nieuwsgierig paardenhoofd. Ik was bang dat het paard op me zou gaan kwijlen, zoals honden wel eens plegen te doen, en wilde zo snel mogelijk weg, maar ik kon me nauwelijks bewegen.

Het zwarte paard
 Natuurlijk kreeg ik pas hulp toen de hele familie was uitgelachen. Een paar minuten later maakte mijn nichtje Freddie, tijdens een spectaculaire afdaling in de duinen, een enorme smakkerd middenin een waterplas. (Deels mijn schuld, trouwens.) Ik ben dus niet de enige.


Vrienden, familie en anderen proberen mij wel eens aan een fiets te helpen, niet op de hoogte van bovenstaand verhaal. Dat vind ik ook wel fijn, want soms is het wel handig om even op je fiets te kunnen springen. Tijdens een veldwerkpracticum in Oegstgeest, twee jaar geleden, was ik blij dat ik niet elke keer om half acht 's ochtends op de bus moest staan wachten. Fietsen helpt beter bij het wakker worden dan koffie. De fiets, die mij elke dag zo trouw naar de archeologenkeet bracht, is vorig jaar helaas een spectaculaire dood gestorven. Een afdaling van een brug, één hand aan zijn stuur (de andere hield een telefoon vast), en een nietsvermoedende tegenligger bezorgden hem een afgebroken trapper en een losgeslagen wiel. De berijdster en de telefoon kwamen met de schrik vrij.


Als ik nog eens nadenk over mijn fiets-ongelukken, zijn die eigenlijk minder te wijten aan motorische gestoordheid, dan aan simpele domheid. Ik reed eens bijna tegen een auto aan toen ik een bocht veel te ruim nam, en - wéér - aan het telefoneren was. Ik ben duizendmaal omgevallen, zelfs in stilstaande toestand, toen ik iets teveel drank naar binnen had gegooid. Ik reed eens op het Museumplein tegen een paaltje aan, dat er - ik wist het zeker! - de vorige dag nog niet gestaan had. (Een bewaker van de Amerikaanse ambassade kwam verschrikt aangerend en wilde per sé dat ik naar de dokter zou gaan, omdat ik recht op het stuur terecht was gekomen. Hij had de klap waarmee ik omgedonderd was, vanuit zijn bewakershuisje kunnen horen.)


Zelfs mijn oppaskindje weet dat ik niet te vertrouwen ben op een fiets. Ze zegt nog altijd: "Fiets fout!", ookal is het inmiddels een maand geleden dat ik met kindje en al tegen het fietsenrek aan ben gevallen. Gelukkig kon ik ons tweeën opvangen en had alleen de pop een beetje pijn.

 Misschien is het dus maar beter ook, dat ik niet vrolijk rondrijd op twee wielen. Ik ben een gevaar op de weg. Soms is het me gelukt om langere tijd een fiets te bezitten, zonder dat er noemenswaardige ongelukken mee gebeurden. Maar dan was er altijd weer een moment, waarop ik, bijvoorbeeld, de fiets middenin Amsterdam onbeheerd en zonder slot achterliet - tijdens Oudjaarsnacht, ook dat nog. Dat is natuurlijk vragen om problemen. Nee; een fiets en ik gaan niet samen. (Nu weet ik hoe 't zit!)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten